Nederland heeft een sterke en internationaal bekende voedselsector, waar wij terecht allemaal trots op zijn. De aanzet om de voedselketen te versterken ondersteunen wij van harte. De maatschappelijke aandacht voor voedsel en de productie ervan groeit. Logisch, want ons voedsel is belangrijk voor iedereen.

Als grote voedselexporteur speelt Nederland een leidende rol in de wereld. Een groeiende wereldbevolking verhoogt de druk op ons voedingssysteem en Nederland heeft de kennis en innovatieve kracht om oplossingen te bieden. Als wereldspeler zijn we ook onderhevig aan de wereldmarkt en geopolitieke ontwikkelingen. De Nederlandse boeren en tuinders produceren voor het overgrote deel voor de Europese en wereldmarkt en dat leidt soms tot negatieve consequenties zoals deze zomer is ondervonden. Van de Nederlandse productie belandt 12,5% in de schappen van de Nederlandse supermarkt. De supermarktbranche is bijgesprongen door aandacht te vragen voor de Hollandse producten in de winkels, waardoor extra omzet is gegenereerd. In de keten zijn we partners en moeten we samenwerken, ook als het tegenzit. Het CBL denkt graag mee over het versterken van de keten en we zullen hieronder in gaan op de voorstellen in de nota.

Terecht wordt gewezen op de groei van de wereldbevolking. In 2050 zullen naar schatting 9 miljard monden gevoed moeten worden. Ons voedselsysteem moet daarop voorbereid zijn en er is al een kentering in de markt te zien. Groeiende economieën zorgen voor nieuwe afzetmarkten. De toenemende vraag naar Europese producten leidt ertoe dat de positie van de Nederlandse boeren en tuinders sterker wordt. De supermarktketens passen hun bedrijfsvoering aan op groeiende concurrentie en de consolidatie binnen de agrarische sector en bij levensmiddelenfabrikanten. De samenwerking met groepen boeren en tuinders intensiveert doordat supermarktketens zich ten opzichte van elkaar met unieke producten willen onderscheiden om hun klanten te bedienen. Verduurzaming van het productassortiment is hier een sterke drijfveer. Individuele supermarkten zoeken steeds vaker groepen boeren en tuinders om invulling te geven aan bovenwettelijke vragen en wensen van klanten. Soms komt deze samenwerking tot stand na intensieve besprekingen op brancheniveau, waarna supermarkten , fabrikanten en producenten aan de slag gaan om invulling te geven aan de productie en verkoop van nieuwe producten. Dit zijn niet zelden samenwerkingen waar ook maatschappelijke organisaties of andere partijen bij betrokken zijn, zoals de Dierenbescherming, Milieukeur, WUR, Natuur en Milieu, Max Havelaar, enzovoorts. Wij voorzien dat ketensamenwerkingen zullen toenemen in aantal en intensiviteit. Dedicated supply chains ontstaan om tegemoet te komen aan specifieke consumentenbehoeften en maatschappelijke vraagstukken. Daarnaast werken supermarktorganisaties samen met boeren en tuinders om speciale producten die zich onderscheiden in smaak of om streekproducten op de markt te brengen.

Deze trend loopt parallel aan het heroveren van het voedselvertrouwen. Recente voedselschandalen hebben grote impact gehad op alle schakels van de keten. Dit heeft het belang van een nauwe samenwerking met partners in de keten benadrukt en ertoe geleid dat de supermarkten strengere eisen stellen aan hun leveranciers. Het moet bekend zijn waar alle ingrediënten van huismerkproducten vandaan komen en hoe de keten eruit ziet. Het CBL heeft daartoe een 6 stappenplan gelanceerd. Het doel van dit plan is het terugwinnen van het vertrouwen dat producten veilig en echt zijn door middel van zes actielijnen. Deze actielijnen zetten de leden van het CBL als branche in, en daar waar mogelijk zullen zij ketenpartners, overheden en maatschappelijke organisaties betrekken.

In de nota wordt het belang van eerlijke handelspraktijken benadrukt. Wij onderstrepen dat. Voor de supermarktketens zijn eerlijke handelspraktijken net zo belangrijk voor een goed werkende markt als voor de primaire sector en producenten. Het CBL is een nauwe samenwerking aangegaan met de FNLI en LTO Nederland en maakt deel uit van de Stuurgroep Handelspraktijken, waar in de nota ook naar verwezen wordt. Wij betreuren het dat de Pilot al lijkt te worden afgewezen voordat deze is afgerond. De constatering dat klachten niet anoniem kunnen worden ingediend verbaast ons. Anonimiteit is in geval van groepsklachten gewaarborgd. Het gebrek aan aanmeldingen en ontbreken aan klachten is niet automatisch door angst gedreven. Het is een taak van de betrokken brancheverenigingen om zoveel mogelijk hun leden bij de Pilot  te betrekken. Ook is het aan hen om eventuele misstanden die een inbreuk zijn op de tien gedragsregels binnen de Pilot naar voren te brengen. Het CBL denkt binnen de stuurgroep na over het verbeteren ervan en het betrekken van de sectoren. Wij zijn blij met de verlenging van de Pilot door de minister van Economische Zaken, omdat wij ervan overtuigd zijn dat deze nog niet voltooid is. De huidige unieke samenwerking moet niet vroegtijdig beëindigd  worden. De Pilot moet een kans krijgen en na afloop goed geëvalueerd worden. Oneerlijke handelspraktijken, maar ook de schijn daarvan, moeten worden weggenomen en daar werken wij hard aan.

De voorstellen die gedaan worden om de keten te versterken kunnen wij grotendeels omarmen. Het CBL is van mening dat het mogelijk moet zijn voor ondernemers in de landbouw, tuinbouw en visserij om zich te organiseren en te versterken binnen de grenzen die de wetgeving hierbij hanteert. Ook de supermarktketens zijn hieraan onderhevig. Op dit moment voert de ACM opnieuw een onderzoek uit naar de prijsvorming binnen de keten. Al onze leden werken hier aan mee ondanks de complexiteit van het verzoek en het grote tijdsbeslag dat dit vergt. Ten aanzien van het verzoek om een onderzoek naar de margeverdeling, de diversiteit en kwaliteit van het productaanbod in de supermarkt is recent het onderzoek van het Directoraat Generaal Mededinging van de Europese Commissie gepubliceerd. Het betreft een langlopend onderzoek naar de effecten van retail op consumentenkeuze en productinnovatie. Geconcludeerd is dat de concentratie aan de zijde van de producenten en fabrikanten is toegenomen en positieve gevolgen heeft voor productdiversiteit, keuze voor de consument en innovatie.

Tot slot is het voorstel om een onafhankelijke toezichthouder aan te stellen wat ons betreft disproportioneel.  Er is in Nederland geen enkel bewijs voor structurele misstanden op het vlak van handelspraktijken. Wel blijken er zo nu en dan helaas incidenten. Het rapport ‘Naar een voedselbeleid’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) slaat hier de spijker op de kop. ‘Er wordt over inkoopmacht veel gesproken en geklaagd, maar het merendeel van wat er over wordt gezegd en geschreven berust op subjectieve ervaringen, vermoedens en inschattingen van waarschijnlijke gevolgen die slechts in geringe mate door empirisch onderzoek kunnen worden onderbouwd’, aldus het WRR-rapport. Een gedragscode lijkt ons het aangewezen instrument om incidenten aan te pakken. De Groceries Adjudicator, waaraan wordt gerefereerd, schiet in Nederland zijn doel voorbij. Daarbij heeft deze instantie in het Verenigd Koninkrijk nog geen klachten behandeld, laat staan maatregelen getroffen.

In Nederland hebben we met de ACM, de gedragscode en de Stuurgroep naar onze mening een instrumentarium in handen waarmee door samenwerking met onze ketenpartners goede stappen gezet worden. Een uitstekende basis om te zoeken naar duurzame oplossingen voor alle ketenpartners. Op dit moment werken wij hard aan ons gedeelde doel: de consument beter bedienen en de keten  verder versterken.

Zie hier ook de reactie van de staatssecretaris van Economische Zaken.