Veel Nederlandse huishoudens maken zich zorgen over de stijgende boodschappenprijzen. De voedselprijzen staan dan ook hoog op de politieke agenda, maar discussies hierover gaan vaak over individuele voorbeelden en missen veelal feitelijke onderbouwing. Daarom heeft het CBL aan EFMI Business School gevraagd om een vergelijkend onderzoek te doen naar het prijspeil en de winstgevendheid van Nederlandse supermarkten, in vergelijking met België en Duitsland.
EFMI heeft een aantal analyses gedaan op basis van onafhankelijke databronnen zoals EUROSTAT en Superscanner.
Boodschappen niet duurder in Nederland dan in buurlanden
Uit het onderzoeksrapport blijkt dat prijzen voor boodschappen fors zijn gestegen in de afgelopen jaren. Echter, de consumentenprijzen voor voeding en non-alcoholische dranken in Nederland liggen in 2023 gemiddeld lager dan in België (-4,5 procent) en Duitsland (-3,7 procent). Voor alcoholische dranken geldt dat consumenten in Nederland goedkoper uit zijn dan in België (- 13,3 procent), maar fors duurder dan in Duitsland (+ 17,1 procent).
Hoewel het Nederlandse prijspeil concurrerend is met de buurlanden, zijn er op product- of merkniveau wel prijsverschillen tussen landen. Dat betekent dat het voor sommige producten kan lonen om over de grens te kopen, maar dat dit andersom ook geldt. Ook voor Belgische en Duitse consumenten kan het financieel interessant zijn om bepaalde assortimenten over de grens, in Nederland, te kopen. Zo zijn huismerken en producten binnen de Schijf van Vijf gemiddeld goedkoper in Nederland.
Waarom verschillen prijzen per land?
Voor de prijsverschillen tussen landen zijn diverse oorzaken te identificeren. Zo zorgen de Nederlandse btw-tarieven voor een prijsverhogend effect van maar liefst 2,4 procent ten opzichte van België en 1,8 procent ten opzichte van Duitsland. Ook de accijnzen op non-alcoholische en alcoholische dranken zorgen voor een prijsopdrijvend effect. In het rapport wordt opgemerkt dat prijsverschillen, onder andere door accijnzen en belastingen, invloed kunnen hebben op grensoverschrijdend koopgedrag. Andere oorzaken van verschillen in consumentenprijzen zijn promotiedruk, de kosten waarmee supermarkten worden geconfronteerd, zoals loonkosten, huurprijzen en energiekosten, en de aard van het supermarktlandschap en de concurrentieverhoudingen daarbinnen.
Supermarkten profiteren niet van hogere consumentenprijzen
Uit een uitgebreide financiële analyse van de winstgevendheid van food retailers in de periode 2019-2023 blijkt dat de winstgevendheid van supermarkten de afgelopen jaren onder druk is komen te staan. De operationele winstgevendheid (EBIT, winst voor belasting en rente) vertoont in de Nederlandse supermarktbranche een structureel dalende trend. EFMI geeft aan dat een internationale vergelijking leert dat de winstgevendheid van Nederlandse supermarkten in lijn met, of iets onder het niveau van Belgische en Duitse supermarkten ligt.
Kostenstijgingen ondermijnen winstgevendheid
De winstgevendheid van supermarkten staat onder toenemende druk door stijgende inkoopprijzen en de fors toegenomen operationele kosten. Uit onderzoek van EFMI blijkt dat de gemiddelde (ongewogen) brutomarge van een supermarktfiliaalbedrijf 27,4 procent bedraagt. Daarvan gaat 26,4 procent op aan bedrijfskosten. Wat resteert, is een bedrijfsresultaat (EBIT) van slechts 1 procent met een nettowinst van 0,7 procent. Hoewel de gemiddelde winstmarge over een langere periode rond de 2 procent ligt, tonen de cijfers aan dat supermarkten structureel met zeer smalle marges werken (de genoemde percentages zijn exclusief de resultaten van individuele supermarktondernemers). Deze realiteit is essentieel in het debat over stijgende voedselprijzen.
Supermarkten doen er alles aan om kostenstijgingen intern op te vangen. Efficiëntere logistiek, digitalisering van processen, strakkere personeelsplanning en scherpere inkoopafspraken – met name bij huismerken – helpen om concurrerend te blijven in een markt die al jaren onder hoge prijsdruk staat. Desondanks staat de positie van supermarkten onder druk door de optelsom van gestegen inkoopprijzen en gestegen operationele kosten.
“De cijfers tonen aan dat supermarkten alles op alles zetten om boodschappen betaalbaar te houden, ondanks aanhoudende kostenstijgingen. Beleid dat direct of indirect invloed heeft op de voedselprijzen — zoals belastingmaatregelen of verhoging van het minimumjeugdloon — moet daarom vooraf getoetst worden op de effecten voor consumenten. Alleen zo kunnen we samen zorgen voor een betaalbaar voedselsysteem voor iedereen,” aldus Marc Jansen, algemeen directeur van het CBL.
Supermarkten blijven zich inzetten voor betaalbare boodschappen voor iedereen en werken daarin graag samen met beleidsmakers en ketenpartijen.